Vervanging
De Joden hadden bij het beleg van Jeruzalem in het jaar 70 (toen stad en tempel werden verwoest) zwaar geleden. En ook in de tijd die volgde. Maar in het jaar 135, na de gewapende opstand van Bar Kochba tegen de Romeinen, leek het helemaal met het Jodendom gedaan.
Uitgewist?
Keizer Hadrianus schafte de naam 'Judea' af. Het land zou vanaf nu Palestina heten. Dat woord komt van: 'Philistea' – het gebied van de Filistijnen. Die zo lang de aartsvijanden van Israël waren geweest! Ook Jeruzalem kreeg een Romeinse naam: Aelia Capitolina. Joden mochten de stad niet meer betreden. En dat niet alleen: de Joodse godsdienst werd verboden. Je riskeerde de doodstraf als je godsdienstige gebruiken bleef uitoefenen: de besnijdenis, de viering van de sjabbat, het studeren in de Thora. Of als iemand tot rabbijn werd opgeleid. Je zou bijna kunnen zeggen: alle herinneringen aan het vroegere Jodendom en aan het land Judea moesten worden uitgewist.
Beschuldigingen
Maar daar zou nog iets bijkomen! Twintig jaar later schreef Justinus de Martelaar: De Joden hebben Jezus verworpen. Daarom zijn ze niet meer het ‘volk van God’. Al de beloften en zegeningen zijn nu bij de christelijke Kerk terecht gekomen! Ook uit die tijd kennen we een preek van bisschop Melito. Hij ging daarin erg tekeer tegen de Joden, die Christus hadden gedood. Hij beschuldigde ze zelfs van ‘Godsmoord’!
De kerkvader Chrysostomus uit de vierde eeuw noemde de synagoge een ‘satansburcht’, waaruit alle onheil voortkomt. In zijn ogen waren de Joden erger dan demonen, onbetrouwbaar, een ziekte voor de hele wereld. In dezelfde tijd leefde Ambrosius, de bekende bisschop van Milaan. Hij sprak ook regelmatig negatief over de Joden, evenals zijn leerling Augustinus.
Vervangingsleer
Het komt dus hier op neer: in de ogen van vele (uit de heidenen afkomstige) christenen had het volk Israël geen betekenis meer! De Kerk is ervoor in de plaats gekomen. Dit wordt wel genoemd: de vervangingsleer. De christelijke gemeente heeft het Jodendom vervangen.
► De apostel Paulus (Schilderij El Greco)
Hoe heeft men dit allemaal kunnen zeggen? Tegenwoordig krijgt het Nieuwe Testament hiervan nog wel eens de schuld. Dat heeft, zo wordt beweerd, ervoor gezorgd dat de christenen slecht over de Joden zijn gaan denken. Kijk maar eens wat er staat in Lukas 13. Daar beschuldigt Jezus de Joden van moord op de profeten, van ongehoorzaamheid. En zegt Hij dat de tempel en de stad Jeruzalem verwoest zullen worden (vers 34-35). En wat gaat Paulus tekeer tegen de Joden, die nog willen vasthouden aan al de wetten. En denken dat die nodig zijn om zalig te kunnen worden…
Verwarring...
Nu moeten we oppassen. En niét zeggen: dit is al een begin van antisemitisme. Want het gaat in de geschriften van Paulus niet om de Joden zélf, maar om hun léér. Díe wordt door de apostel bestreden. We noemen dat met een moeilijk woord: anti-judaïsme. En dat is wel even wat anders!
Was Paulus een antisemiet? Lees dan maar eens de eerste verzen van Romeinen 9. En ook in hoofdstuk 10 merk je hoeveel liefde de apostel had voor zijn eigen volk! Maar tegelijkertijd wees hij hun opvattingen af. Heel duidelijk vind je dat in de Brief aan de Galaten. Scherp, maar eerlijk!
Het is heel jammer dat deze twee dingen door elkaar gehaald werden (en nog steeds wórden). Dus ook al in de eerste eeuwen na Christus. En dat door kerkvaders, die beter hadden kunnen weten. Maar dit alles heeft er niet voor gezorgd dat de situatie voor de Joden gunstiger werd. Integendeel, er zou voor hen een periode van verdrukking en zelfs vervolging aanbreken…
Wist je...
- dat je de naam 'Palestina' ook enkele malen in de Bijbel kunt vinden (b.v. Ps. 83:8)?
- dat ook dáár het land van de Filistijnen bedoeld wordt?