De Kruistochten


Rond het jaar 1000 waren er al weer heel wat anti-Joodse maatregelen afgekondigd in Europa. Frankrijk voerde beperkingen in voor Joden. Bijvoorbeeld: ze mochten niet met een christen eten, soms moesten ze zich onder dwang tot het christendom ‘bekeren’.

   Discriminatie    

Er waren vorsten die land van de Joden in beslag namen. En niet zelden werden de Joden gewoon verdreven. Geweld tegen Joden was er ook nog steeds, maar echte moordpartijen kwamen slechts af en toe voor. Behalve in Frankrijk gebeurden die ook in landen als Italië, Griekenland en Marokko. Dat zou je dan ‘incidenten’ kunnen noemen, maar er was wel een situatie ontstaan, waarin men het steeds meer ‘normaal’ was gaan vinden dat Joden werden gediscrimineerd.

   Tegen de 'ongelovigen'   

En toen kwamen de Kruistochten. Die maakten het allemaal nog erger! Er kwamen berichten dat christelijke pelgrims in het Heilige Land hinder ondervonden van de moslims, die over Palestina heersten. En bovendien: de christelijke kerken en andere heiligdommen waren niet veilig voor de ‘ongelovigen’ (zoals de moslims werden genoemd). Werd hun macht al niet erg groot? Ze hadden al vele gebieden ingenomen. Zouden ze niet in Europa komen?

Dankzij de paus werden grote massa’s mensen opgezweept om naar het Midden-Oosten te trekken. De eerste groep die in 1096 op weg ging had weinig structuur, in elk geval: deze bestond niet direct uit mensen met veel militaire ervaring. Denk aan boeren, monniken, landlopers en mensen die wel zin hadden in een avontuur. Naarmate de troep verder naar het oosten trok sloten meer mensen zich er bij aan. Bij Hongarije kon je er al 40.000 tellen! Dit land had trouwens veel te lijden van de woeste horde, zodat het de aanval op de rovers inzette. Dat kostte ook weer veel levens.

   Misdaden tegen de Joden   

Maar intussen waren er in Noord-Frankrijk en (vooral) in Duitsland wel heel erge dingen gebeurd. Tienduizenden Joden zijn door deze ‘kruisvaarders’ vermoord. Meedogenloos zijn mannen, vrouwen en kinderen afgeslacht. En de Joden die ‘geluk’ hadden werden de rivier ingejaagd om zich verplicht te laten dopen. Soms werden de Joden door een plaatselijke geestelijke beschermd, maar het gepeupel was niet voor rede vatbaar. De logica was simpel: Als we de ‘ongelovigen’ moeten gaan bestrijden, dan kunnen we toch het beste beginnen bij de Joden, die in de buurt wonen? Die zijn eigenlijk nog slechter dan de moslims, want ze hebben zich tegen de Heere Jezus gekeerd en Hem aan het kruis gebracht…

Het is de Rijnstreek, in het westen van Duitsland, die het meest van deze woestelingen te lijden heeft gehad. Joden in plaatsen als Trier en Worms werden zonder pardon gedood. Ook werden hun bezittingen in beslag genomen. Heel erg tekeer ging graaf Emich, de leider van een groep ‘kruisvaarders’. In de stad Mainz waren de Joden gevlucht in het paleis van de aartsbisschop. Maar de bandieten slaagden erin dit open te breken. Alle Joden (ongeveer 1400) werden afgeslacht. De bisschop en de graaf verdeelden de bezittingen van de Joden onder elkaar.

   Jeruzalem veroverd    

In het najaar trok Godfried van Bouillon met een enorm leger naar Palestina. Ook hij wilde onderweg eens flink tekeer gaan tegen de Joden. Het bloed van de Gekruisigde moest worden gewroken! Maar de Duitse keizer Hendrik IV stak daar een stokje voor. "Dat gaan we niet doen!" was zijn bevel. Godfried liet dus de Joden ongemoeid, maar die moesten daarvoor wel diep in de buidel tasten!


► Godfried van Bouillon voor Jeruzalem

In de zomer van 1099 wist hij Jeruzalem te bereiken. Uiteindelijk kon hij de stad veroveren. Ook dit werd weer een afschuwelijke moordpartij. Veel moslims én Joden werden gedood. Lang is beweerd dat de Joden in de synagoge werden gedreven, waarna het gebouw in brand werd gestoken. Maar hoogstwaarschijnlijk klopt dit verhaal niet.

   Geldhandel   

Bij elke volgende Kruistocht laaide het geweld tegen de Joden weer op. Men was duidelijk minder toegeeflijk geworden tegenover de Joden. Dat was al snel merkbaar in de 12e eeuw. De Kruistochten hadden ervoor gezorgd dat er meer handel ontstond met het Midden-Oosten. En handel betekende: geld! Maar de Kerk had de handel in geld verboden; het vragen van rente was immers niet ‘christelijk’. Dus, je raadt het al, de Joden waren daar weer goed voor. Het gevolg was dat veel Joden in grote welvaart leefden, dankzij de geldhandel. En toen kwamen ook weer de beschuldigingen: de Joden willen de financiële macht naar zich toe trekken. Dat klinkt overdreven. Maar wel is waar dat ze bij leningen vaak hele hoge rentes vroegen.