Jeruzalem, o stad zo hoog gebouwd
Jeruzalem, o stad zo hoog gebouwd,
naar u verlangt mijn hart!
Van verre reeds heeft u mijn oog aanschouwd.
Met haasten en verward,
is over berg en dalen,
voort over 't wijde veld,
mijn hart op enen male
u tegemoet gesneld.
Van verre reeds heeft u mijn oog aanschouwd.
Met haasten en verward,
is over berg en dalen,
voort over 't wijde veld,
mijn hart op enen male
u tegemoet gesneld.
Profeten groot en patriarchen oud
gaan in het licht ons voor,
en wie op aard', met schand' en kruis vertrouwd,
hen volgden in hun spoor.
Aan tyrannie ontheven,
van leed en smart ontdaan,
zijn zij, met glans omgeven,
tot vrijheid opgestaan!
gaan in het licht ons voor,
en wie op aard', met schand' en kruis vertrouwd,
hen volgden in hun spoor.
Aan tyrannie ontheven,
van leed en smart ontdaan,
zijn zij, met glans omgeven,
tot vrijheid opgestaan!
Met jubelklank van instrumenten schoon,
violen en metaal,
een nieuw gezang, in zoete, zuiv're toon
beweegt de gouden zaal,
met honderdduizend tongen,
met stemmen nog veel meer,
als in de aanvang zongen
de heem'len en hun heir.
violen en metaal,
een nieuw gezang, in zoete, zuiv're toon
beweegt de gouden zaal,
met honderdduizend tongen,
met stemmen nog veel meer,
als in de aanvang zongen
de heem'len en hun heir.
Dit lied is gemaakt door de Duitse professor Johann Matthias Meyfart.
Hij werkte aan de universiteit van Erfurt. Later is hij predikant geworden.
De muziek van het lied is hier te vinden.