Menorah en chanoekia
In de tabernakel stond de menorah, de zevenarmige kandelaar, gemaakt naar het voorschrift van God. Deze was van zuiver goud en de vorm was nauwkeurig omschreven. Hij moest geplaatst worden aan de zuidkant in het Heilige van de tabernakel. Dus, als je in gedachten de tabernakel binnenloopt, zie je die menorah aan je linkerkant staan. Deze kandelaar moest elke avond worden aangestoken.
Dat lezen we in Lev. 24:2-3: “Gebied den kinderen Israëls, dat zij tot u brengen zuivere gestoten olijfolie voor den luchter, om de lampen geduriglijk aan te steken. Aäron zal die voor het aangezicht des HEEREN geduriglijk toerichten, van den avond tot den morgen”.
Later, in de tempel van Salomo, die veel groter was, stonden zelfs tien van deze kandelaars! Toen in het jaar 70 de Romeinen de tempel verwoestten en de menorah buitmaakten, werd deze naar Rome gevoerd. Nog kun je een afbeelding ervan zien op de Triomfboog van Titus (de generaal in het Romeinse leger).
Eeuwig licht
Tegenwoordig vind je in de synagoge het zogeheten ‘Eeuwig Licht’, of in het Hebreeuws: het Neer Tamied. Dat is een hangende lamp, die herinneren moet aan de tijd dat de menorah nog in de tempel stond. Men gebruikt daarvoor niet meer altijd olie, maar ook wel verlichting door middel van gas of elektriciteit. Wel moet ervoor gezorgd worden dat dit licht voortdurend blijft branden. Alleen tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen veel synagogen waren gesloten, was dat niet mogelijk.
Tegenover het gebouw van de Knesset in Jeruzalem (het Israëlische parlement) staat een meer dan vier meter hoog model van de menorah in brons. Deze kandelaar is vanaf 1949 het nationale symbool van de staat Israël geweest. Dit embleem werd gebruikt als afbeelding in en op gebouwen en voorwerpen, zoals postzegels. Toch zijn niet alle Joden religieus. En daarom hadden de seculiere (niet-godsdienstige) Israëli’s wat moeite met de menorah. Tegenwoordig zie je vooral de Davidster.
Chanoekia