Nederland: de Februaristaking


Al vóór de Tweede Wereldoorlog hadden de Duitse Joden het zwaar te verduren. Dat was in ons land bekend. Maar wie maakte zich daar eigenlijk veel zorgen om? Er zijn er maar weinigen geweest die hebben vermoed wat de Joden in Nederland te wachten stond…

   "Geen probleem met de Joden"   

In mei 1940 voelden veel Joden dat er onheil dreigde. Die probeerden het land te ontvluchten, maar vaak waren die pogingen vruchteloos. Wel wist een groep Joodse kinderen nog Engeland te bereiken. Anderen dachten dat het wel zou meevallen: “Nederland is geen Duitsland!” Maar wat zouden ze zich vergissen!
De Duitsers probeerden de mensen gerust te stellen: “We hebben hier geen probleem met de Joden!” Maar wel werden er in de zomer al maatregelen genomen. Joden mochten niet meer meewerken aan de luchtbescherming. Een antisemitisch weekblad, dat vóór de oorlog verboden was geweest, mocht wél opnieuw verschijnen. Er kwamen relletjes, waarbij Joodse kooplieden werden lastiggevallen. En in het najaar moesten Joodse ambtenaren het veld ruimen. Op vele scholen en universiteiten werden Joodse leraren ontslagen. Dat leidde tot protesten: in Delft en Leiden kwamen studentenstakingen.

   Ariër-verklaringen   

Begin 1941 werden Joden geweigerd op het hoger onderwijs. Bij sommige beroepen, bijvoorbeeld artsen, apothekers en advocaten, was je verplicht aan te geven of je van Joodse afkomst was. Dat noemde men een Ariër-verklaring. Joden hoorden namelijk niet bij het zuivere Germaanse (Arische) ras! Later moest iedereen die minstens één Joodse grootouder had (dus dán werd je al als Jood beschouwd!) dit invullen op een formulier. Deze registraties werden bewaard in een gebouw in Den Haag. Blijkbaar had niemand door wat de bezetter nog met al die formulieren kon gaan doen. Want de ambtenaren deden hun werk en er werd geen protest gehoord.
Intussen waren er al meer maatregelen tegen de Joden genomen. In Amsterdam moesten op de deuren van cafés bordjes komen met: “Joden niet gewenscht”. Ook gebeurde het dat Joden van de tram werden gegooid. Dat waren niet direct acties van de Duitsers, maar van ‘soldaten’ van de NSB – een groep Nederlanders die met de vijand samenwerkte. Ook werden ruiten ingegooid en Joden mishandeld.

   Joods verzet   

De Joden kwamen, samen met hun buurtgenoten, in verzet. Tegenover de plaaggeesten sloegen ze erop los; één van de NSB’ers werd daarbij gedood. De Duitsers vonden dit verzet ongekend. Er werden bij een razzia bijna 400 jonge Joodse mannen bijeengedreven op een plein om… naar de concentratiekampen te worden gevoerd!


► Arrestatie van Joden bij de razzia in februari 1941
Dwangarbeid in kamp Mauthausen

En dat ging niet zachtzinnig. De meesten kwamen terecht in het beruchte kamp Mauthausen in Oostenrijk. Daar was het keihard werken in een granietgroeve. Zware steenblokken moesten langs een trap van 186 treden worden gesjouwd. Velen konden dit niet volhouden en stierven door honger, ziekte en mishandeling. Dit kamp bevatte ook een gaskamer. Men schat dat meer dan 100 van de opgepakte Joden daarin zijn omgekomen!

   De staking   

Na deze razzia werd er in Amsterdam tot een grote staking opgeroepen. En met succes! Scholen, winkels, scheepswerven, en noem maar op: ze gingen dicht. De stad lag er verlaten bij; er reden ook geen trams meer. Dit noemt men de Februaristaking, die uitbrak op 25 februari 1941. Ook omliggende steden gingen meedoen. Maar al spoedig maakten de Duitsers er met grof geweld een eind aan. Arrestaties volgden en op 13 maart werden 18 verzetsmensen gefusilleerd op de Waalsdorpervlakte bij Wassenaar.


► Herdenking van de staking bij De Dokwerker

De staking in Amsterdam was uniek: nergens in Europa was het nog gebeurd dat de niet-Joodse bevolking het zó opnam voor de Joden! Dat moeten de Duitsers ook heel goed in de gaten hebben gehad! Er staat nog een monument in Amsterdam (De 'Dokwerker') ter herinnering aan deze bijzondere gebeurtenis. En als eerbetoon aan de bevolking!