Het getto van Warschau
De propaganda van de nazi’s nam steeds grotere vormen aan. In maart 1938 volgde de aansluiting van Oostenrijk bij het Duitse Rijk. Men besefte: als dit zo doorgaat, komen de Joden nog meer in het gedrang.
Madagaskar?
Later in dat jaar hield men een grote conferentie in de Franse plaats Évian-les-Bains. Hoe kunnen we de Joden helpen? Hoe moeten we ze opvangen? Maar ze keken elkaar eens aan en alles bleef zoals het was… Alleen op het Amerikaanse eiland Hispaniola waren een paar honderd Joden welkom. Een druppel op een gloeiende plaat.
Ook dacht men na over de vraag: is er soms een land waar we de Joden kunnen huisvesten? Er werd gedacht aan het eiland Madagaskar (bij Zuid-Afrika). Dat was een idee van Polen, maar ook de Duitsers zagen er wel wat in. Die handige Joden konden daar dan mooi een welvarend land van maken. En Duitsland kon daar dan een graantje van meepikken. Toch is hiervan niets gekomen. Maar geen nood: de nazi’s zouden spoedig een ander plan bedenken om zich toch van die gehate Joden te ontdoen…
Het begin van de oorlog
Om te beginnen werd er veel geld uitgetrokken voor anti-Joodse propaganda, zelfs in Zweden, Spanje en Portugal, landen die buiten de oorlog zouden blijven!
In augustus 1939 tekenden Duitsland en Rusland een verdrag. Dit tot grote schrik van de Joden. Die wisten maar al te goed wat ze daarvan konden verwachten! Wat gevreesd werd, gebeurde. Beide landen liepen Polen onder de voet. Onmiddellijk werden ook daar anti-Joodse maatregelen genomen. Vervolging, mishandeling, plundering, vernielde synagogen. Velen raakten hun baan kwijt. Spoedig volgde de verplichting voor Joden vanaf 10 jaar om een witte armband te dragen met daarop een blauwe Davidster.
Ellende in het getto
Om de Joden er helemaal onder te krijgen besloten de Duitsers dat ze in Warschau in een getto moesten worden opgesloten. Beter gezegd: opeengepakt – als haringen in een ton. Immers, 400.000 mensen (bijna een derde van de inwoners van Warschau) werden bij elkaar gezet in een gebied dat nog geen 3% van de stad besloeg! Dat was vragen om moeilijkheden: er was tekort aan voedsel; er braken besmettelijke ziektes uit en verbindingen met de buitenwereld werden verbroken.
Een jaar later werd om deze ‘Joodse Wijk’ (zoals de Duitsers die noemden) een meer dan drie meter hoge muur met prikkeldraad heen gezet. Door deze onbeschrijfelijke ellende zijn veel Joden gestorven. Tenslotte waren er dat wel duizend of meer per week! Veel bewoners van het getto moesten in werkkampen en fabrieken slavenarbeid verrichten. Er waren tientallen ‘gaarkeukens’ om de hongerigen van eten te voorzien. Ook bedachten de Joden allerlei manieren om aan voedsel te komen. Er werd op grote schaal gesmokkeld: door openingen in de muur en zelfs via het riool! De Joden kregen meestal nog geen vijfde deel van het eten dat ze minimaal nodig hadden. Sommigen moesten hun bezittingen verkopen om in leven te blijven.
► Schokkende beelden uit het getto van Warschau.
Bijzonder was dat het godsdienstige leven in het getto bleef bestaan. De bezetters merkten dat deze samenkomsten in de huizen gewoon doorgingen. In 1941 mochten de synagogen weer gebruikt worden. Sommige scholen gingen zelfs weer open! Een ‘ondergrondse’ drukkerij zorgde voor een soort krant. De bewoners van het getto konden dan ook iets te weten komen over het verloop van de oorlog.
Transport naar het oosten...
In 1942 werd in korte tijd (met hulp van de Joden!) het vernietigingskamp Treblinka, in het oosten van Polen, uit de grond gestampt. Joden in het getto van Warschau kregen te horen dat er transporten zouden komen ‘naar het oosten’. De Joden moesten zelf ervoor zorgen dat zich elke dag 6.000 bewoners voor zo’n transport aanmeldden. Werkte je niet mee, dan was er geen pardon: je moest met je leven betalen!
Later in het jaar bereikten berichten het getto, dat treinen vol met mensen langs Treblinka reden, en… léég terugkwamen. Toch wisten enkele Joden uit dat kamp te ontsnappen. Zo kwam men er in het getto achter wat er met de ‘getransporteerden’ was gebeurd. We weten nu dat daar waarschijnlijk zo’n 300.000 bewoners van het getto zijn omgekomen.