Zwijn
Tamme varkens met hun soms enorme vetlaag kennen we genoeg. Maar het wilde varken of zwijn is wel een wat ander verhaal...
Zwijnen zien er nogal log en gedrongen uit; je zou denken dat ze niet heel slim zijn. Maar dat valt reuze mee. En ze kunnen ook goed uit de voeten. Het is vaak genoeg gebeurd dat een onvoorzichtige wandelaar snel in een boom moest klimmen om de gevaarlijke slagtanden te ontgaan.
Alleseter
De Joden kenden het zwijn ook; bij hen was het onrein. Hun werd verboden om ervan te eten of zelfs maar een dood dier aan te raken (Lev. 11:7-8). Dit is ook niet verwonderlijk, als je let op wat een zwijn allemaal eet. Het gaat zo gulzig en woest, dat je denkt: het dier vindt belangrijker dát het eet dan wát het eet. Jezus spreekt in een gelijkenis dat een zwijn zelfs kan aanvallen op parels (“Werpt uw paarlen niet voor de zwijnen”, Matth. 7:6). Maar als ze dan merken dat het geen écht voedsel is, kunnen ze geïrriteerd raken en gevaarlijk worden voor een mens. Een zwijn is verre van hygiënisch. Petrus schrijft dat een zeug, een vrouwtjesvarken, graag in de modder rondspartelt (2 Petr. 2:22) – ook als het beest juist is gewassen.
Onrein dier