Gebed van en voor Israël


Rots en Rust, tot Wie ik zucht,
geef de tijden sneller vlucht,
dat Uw Israël herrijz'
en Uw volk dit wonder prijz'.
Heerlijk zij in ieders oog
wat U tot haar heil bewoog.

God van heerlijkheid en kracht,
Losser van ons voorgeslacht,
toon ook nu, dat U door strijd
Uw beminde volk bevrijdt.
Vel des vijands sterkten neer
en verwoest ze als weleer.

Heere, dat het jubeljaar
't  treurend Sion vreugde baar'.
Mag de zilveren trompet
spoedig aan de mond gezet
en 't gevangen volk bevrijd
van zijn juk en dienstbaarheid?

Waarom duldt U onze smart?
Zie de trotsheid die ons tart.
Onze heil'ge vreugd verging,
die elk plechtig feest omving.
Hoor Uw wijnstok, eens vol vrucht,
hoe z' onvruchtbaar tot U zucht.

Rots en Rust, tot Wie ik zucht,
geeft de tijden sneller vlucht,
dat Uw Israël weer zij,
eens opnieuw bemind en vrij,
zodat ieder volk erkent,
dat U Isrels Losser bent.

Dit gedicht is een vrije weergave van een fragment van een Hebreeuws gedicht dat door ds. R.M. MacCheyne werd herdicht tijdens zijn lange reis door Palestina. Die reis maakte hij in 1839.

Het lied is te zingen op de bekende wijze van 'Vaste Rots van mijn behoud'.
De muziek van dit lied is hier te vinden.