Hebron

Hebron


In de buurt van Hebron, een flinke stad, zien we veel heuvels met wijngaarden en boomgaarden. We komen ook hier, zoals in heel Israël, heel veel stenen in het landschap tegen. Hebron is een hele oude stad. In Num. 13:22 staat dat Hebron nog ouder is dan Zoan, een belangrijke stad in Egypte! Waarschijnlijk is Hebron gebouwd omstreeks 1700 v.Chr. Hij is, met Jeruzalem, Safed en Tiberias, voor de Joden één van de vier heilige steden. Jozua veroverde de stad op de Kanaänieten en David regeerde er zeven en een half jaar vóórdat hij koning over Israël werd. In de Bijbel lezen we dat Hebron één van de zes vrijsteden was, waarheen de doodslager mocht vluchten.

   Vijvers van Salomo   

Eens zien wat daar op dat bord staat: ‘Solomon’s Pools’ (vijvers van Salomo). Laten we daar eens gaan kijken…
De naam klopt eigenlijk niet helemaal, want de vijvers komen niet uit de tijd van Salomo, maar waarschijnlijk uit de tijd van Pontius Pilatus. We zien drie grote waterbekkens die uit de rotsgrond zijn gehakt. Vroeger werden deze vijvers onder andere gebruikt om de stad Jeruzalem van water te voorzien. Voor wie van Bijbelse historie houdt: in de buurt van Hebron kunnen ze je ook een bron aanwijzen waar de kamerling door Filippus werd gedoopt...

   Abraham   

In Hebron is het graf van Abraham te zien. Ook Sara, Izak, Rebekka, Jakob en Lea zijn daar begraven. Dan moet je de spelonk van Machpela bezoeken. Daarboven bevinden zich een synagoge én een moskee. Voor zowel de Joden als de moslims was Abraham een belangrijk persoon. Daarom is er ruzie over de stad Hebron. Het is voor beide godsdiensten een belangrijke en heilige plaats, waarop ze recht denken te hebben.

In Hebron wonen vooral Palestijnen, maar ook Joden. Deze Joden wonen bij elkaar in een zwaar beveiligd gebied, ten oosten van de stad. Dit gebied (een nederzetting) heet: Kirjat Arba. Deze naam komt uit de Bijbel. In Jozua 14 lezen we dat deze stad ('kirjat') is genoemd naar Arba, een van de reuzen van de Enakieten.
De Arabische naam van Hebron is: Al Khalil (= 'de vriend'). Dit slaat op Abraham, waarvan in de Bijbel staat, dat hij een "vriend van God" werd genoemd (Jak. 2:23).