Wonen: in een stad


Hallo allemaal! Ik ben Joseph en woon mijn hele leven al in Israël. Vandaag ben ik jullie gids. Ik neem jullie mee naar een stad in Israël. Elke stad is weer anders. Jeruzalem is niet Tel Aviv en Tel Aviv is weer heel anders dan Haifa. Een bekend gezegde luidt: ‘In Tel Aviv danst men, in Jeruzalem bidt men, maar in Haifa werkt men.’ Maar toch hoop ik dat jullie door deze reis een beeld krijgen van hoe het is om in een stad te wonen.

Ik ben in Israël geboren, daarom word ik een ‘sabra’ genoemd. Deze naam komt van een cactusvrucht die aan de buitenkant stekelig is, maar aan de binnenkant lekker zacht is en zoet smaakt. Zo’n beetje driekwart van de Israëlische bevolking is ‘sabra’.


► Haifa: een grote stad waar ook het openbaar vervoer continu doorgaat...

Mensen komen uit allerlei landen met verschillende culturen. Deze zijn na 1948 naar Israël geëmigreerd. Toch zijn er twee officiële talen in Israël: het moderne Hebreeuws, ook wel Ivriet genoemd (ongeveer 90%) en het Arabisch (ongeveer 45%). Ook spreken heel veel mensen Engels.Heb je mijn kleding al gezien? Ik kom net uit school. Wij dragen op school allemaal hetzelfde uniform. Iedereen is zo, ondanks de verschillende culturen, gelijk op school. Op straat zie je dus ook heel veel kinderen met zulke kleding lopen.

   Openbaar vervoer    

In de stad is het een drukte van belang. Veel auto’s op de weg. Rijden en dan weer stilstaan. En maar toeteren. Heel veel kabaal en nogal zinloos. Israëliërs houden er nu eenmaal van om te laten zien dat ze de file niet leuk vinden. Daarom kun je maar beter het openbaar vervoer nemen. Overal in de stad rijden de groene bussen met de naam ‘Egged’ (= verbondenheid) erop. Dit is het op één na grootste busbedrijf van de wereld. Daar ben ik wel trots op! Heel veel vaders van mijn vriendjes zijn dan ook buschauffeur.
Treinen zie je niet zoveel. Die rijden vooral tussen de grote steden. Ook hebben we onze eigen taxi, de sherut. Daar kunnen wel zeven personen mee vervoerd worden. Ze rijden dezelfde routes als een bus, maar deze sherut zit veel fijner.

Vanavond begint de sabbat. Dan heb je pech, want dan rijdt het openbaar vervoer niet. Alles moet dan lopend gebeuren. Tenzij je in Haifa woont: daar gaat alles zeven dagen per week door…

   Soeks    

In de stad zijn er veel verschillen in straten en in gebouwen. Je ziet heel veel flatgebouwen en andere hoge kantoorpanden en hotels. Ook hebben we verschillende musea, theaters, bioscopen, restaurants, cafés en dansgelegenheden in de stad. Vooral Tel Aviv staat daar om bekend. Ze noemen Tel Aviv niet voor niets “de stad die nooit slaapt”.


► Soeks in de smalle straatjes van Jeruzalem

We hebben allemaal kleine straatjes in de stad met oude, soms verwaarloosde, huisjes. Daar vind je ook winkeltjes waar je levensmiddelen en souvenirs kunt kopen. Ook zijn er supermarkten. Verder staat Israël bekend om zijn soeks: kleine winkeltjes waar Arabische producten worden verkocht. Hier kun je mooi leer en koper, tapijten, Armeense tegels, bedoeïenensieraden en geborduurde bedoeïenenkleren kopen. Maar ook toeristische prulletjes. Om deze spullen te kopen, moet je afdingen. Dat betekent dat je gaat onderhandelen over de uiteindelijke prijs die je wilt betalen. We betalen altijd met de ‘shekel’. Een shekel heeft een waarde van ongeveer 30 eurocent. We hebben briefjes en muntgeld. De centen heten ‘agorot’. Verder hebben we muntjes van 2, 5 en 10 shekalim en briefjes van 20, 50, 100 en 200 shekalim.

In de chaos van straatjes moet je de zwaarbepakte ezels, opdringerige schoenenpoetsers en waterdragers ontwijken. Arabische vrouwen lopen heel elegant in geborduurde gewaden met manden en bundels op hun hoofd. Jongetjes lopen met dienbladen ‘Mint Tea’ door de menigte zonder een druppel te morsen.

   Sabbat    

Hé, wat is dat? Wat hoor ik nu? O natuurlijk, het is het geluid vanaf de minaret. De moslims moeten nu gaan bidden in de moskee. Het vrijdagmiddaggebed voor de moslims breekt aan.

Maar in de Joodse wijk is het nu ook al een drukte van belang. Vanavond begint namelijk de sabbat. De mensen moeten er dan voor zorgen dat ze daar helemaal klaar voor zijn.


► Voorbereidingen voor de sabbat

Het eten moet in huis gehaald worden en bereid worden voor de sabbat. Op de sabbat mag je namelijk niet werken en dus ook geen eten koken. Op zaterdagavond, als de sabbat weer is afgelopen, gaat het normale leven weer gewoon zijn gang. De wegen die op de sabbat afgesloten waren, worden dan weer gebruikt.

Hier hebben ze weer andere soorten winkeltjes. Ze hebben bijvoorbeeld een soort stalletje, waar ze vooral kruiden en gedroogde vruchten, zoals dadels en abrikozen verkopen. Ze verkopen veel groente en fruit en veel producten hebben een sticker waarop staat dat het 'koosjer' eten is. Dat betekent dat het voedsel afkomstig is van planten of geoorloofde (reine) dieren en is bereid volgens de regels van het jodendom, zoals je die kunt lezen in de Thora (de Wet van Mozes, dus de eerste vijf Bijbelboeken).

Maar ik zie dat het al laat is. Ik had beloofd om de post nog op te gaan halen. De post wordt namelijk niet thuisbezorgd, maar je moet die ophalen op het postkantoor, dat we ‘Poste Restante’ noemen. De post wordt dan 30 dagen bewaard. We verwachten een belangrijke brief en het postkantoor is bijna dicht. Ik moet dus opschieten! Ik spreek je wel weer! Ik hoop dat ik een goede gids was en dat je veel geleerd heb! Lehitra'ot! Je snapt toch wel wat dit betekent? “Tot ziens!”