Overzicht: Eerste eeuw


Opmerking vooraf: Er is iets vreemds met onze jaartelling! In het begin van de zesde eeuw is namelijk een rekenfout gemaakt door een monnik, Dionysius de Kleine. Nu zitten we met het rare feit dat Jezus een aantal jaren vóór Chr. is geboren. Men heeft besloten om het maar zo te laten...

  37 v.Chr  
De Edomiet Herodes verovert, met hulp van de Romeinen, Jeruzalem en wordt koning over Judea, Samaria, Galilea en nog enkele andere Overjordaanse gebieden.

  27 v.Chr  
Octavianus wordt keizer van het Romeinse rijk. Vanaf dit jaar is zijn naam: Augustus (= “de verhevene”).

  19 v.Chr  
Herodes begint met de verbouwing van de tempel van Zerubbabel. Een werk waarvoor duizenden arbeidskrachten nodig zijn. Uiteindelijk zal dit alles ruim 80 jaar duren.

  6/5 v. Chr (?)  
Geboorte van Jezus Christus in Bethlehem.

  4 v.Chr  
Koning Herodes sterft. In zijn testament heeft hij bepaald dat hij zal opgevolgd worden door zijn zoons Archelaüs en Antipas. Deze zijn het met elkaar oneens, maar tenslotte wordt Archelaüs ‘volksvorst’ (nét geen koning) over Judea en Samaria. Antipas gaat regeren als ‘viervorst’ over Galilea en Perea.

  6 n.Chr  
Archelaüs wordt (na klachten van het volk) door de keizer afgezet. Judea wordt een Romeinse provincie, met een stadhouder. Er wordt een volkstelling gehouden, in verband met de belasting. Een Joodse strijdgroep (de Zeloten) wordt opgericht, die in opstand tegen de Romeinen komt.

  14 n.Chr  
Dood van Augustus. Hij wordt opgevolgd door Tiberius.

  18 n.Chr  
De Romeinse stadhouder benoemt Kajafas tot hogepriester. Dat blijft hij tot het vertrek van Pilatus.

  26 n.Chr  
Pontius Pilatus wordt aangesteld als stadhouder over Judea. Al bijna meteen is er een conflict met de Joden over heidense ontwijding van Jeruzalem.

  27/28 n.Chr (?)  
Begin van het optreden van Johannes de Doper en van Jezus.

  30 n.Chr (?)  
Jezus voorzegt de verwoesting van Jeruzalem. Hij wordt ter dood veroordeeld en gekruisigd onder Pontius Pilatus. Op de derde dag staat Hij weer op uit het graf. Er ontstaat een christelijke gemeente in Jeruzalem.

  36 n.Chr  
Pilatus wordt door de keizer uit zijn functie gezet, omdat hij de Samaritanen te wreed heeft behandeld.

  37 n.Chr  
Keizer Tiberius wordt opgevolgd door Caligula, een man met dwaze ingevingen en in feite niet geschikt om te regeren. Na vier jaar wordt hij vermoord.

  39 n.Chr  
Antipas (Herodes) de viervorst wil graag koning worden. Dit wekt het ongenoegen op van Caligula, die hem verbant naar Frankrijk.

  41 n.Chr  
Keizer Claudius gaat in Rome regeren. Hij stelt Herodes Agrippa I tot koning aan over vrijwel hetzelfde gebied als zijn grootvader. Deze begint met de bouw van een derde muur aan de noordkant van Jeruzalem. Hij vervolgt ook de christenen.

  44 n.Chr  
Agrippa I wordt in het amfitheater van Caesaréa door een dodelijke ziekte getroffen. De Romeinen vinden het beter dat Judea en Galilea weer door een stadhouder worden geregeerd. Dat blijft zo tot het begin van de opstand in het jaar 66.

  52 - 62 n.Chr  
Na elkaar zijn Felix en Festus stadhouder; deze komen ook voor in de geschiedenis van Paulus.

  54 n.Chr  
Nero wordt keizer in Rome.

  64 n.Chr  
In het Joodse land komt stadhouder Florus; hij eist hoge belastingen van het volk. Dat leidt tot grote ontevredenheid. Ook is de bouw van de tempel van Herodes voltooid.

  66 - 68 n.Chr  
Joodse opstand tegen de bezetter. Eerst wordt Galilea veroverd door de Romeinen; Zeloten vluchten daar weg naar Jeruzalem.

  69 n.Chr  
Na de dood van Nero wordt generaal Vespasianus tot keizer uitgeroepen. Hij stond aan het hoofd van het Romeinse leger. Maar nu stuurt hij zijn zoon Titus naar Jeruzalem.

  70 n.Chr  
De Romeinen veroveren Jeruzalem. Stad en tempel worden in brand gestoken. De overwinning van de Romeinen wordt versneld door de burgeroorlog tussen de Joden.

  115 n.Chr  
Joden in het buitenland, o.a. in Egypte en Mesopotamië, komen in opstand tegen de onderdrukking door de Romeinen.

  132 n.Chr  
Keizer Hadrianus wil Jeruzalem veranderen in een heidense stad. Er breekt een hevig verzet uit van de Joden, onder leiding van Bar Kochba. Drie jaar later worden ze echter verslagen. De Joden wordt de toegang tot Jeruzalem ontzegd. De ‘diaspora’ is begonnen: de Joden verspreiden zich steeds verder over de hele wereld.