De verbouwing door Herodes

De verbouwing door Herodes


Jeruzalem, wie kent die stad niet? De stad van koning David. En wie kent niet de foto’s van Joodse mannen biddend bij de Klaagmuur? Wat is de Klaagmuur eigenlijk? En hoe komt het dat er nog maar één stuk muur is van de eens zo grote en schitterende tempel? In het jaar 63 voor Chr. nemen de Romeinen de stad Jeruzalem in. Vanaf nu zijn de Romeinen heer en meester in heel Israël. Vanaf 37 voor Chr. regeert koning Herodes over Judea. Deze koning is berucht om zijn wreedheid. Om bij het Joodse volk in de gunst te komen laat hij de tempel van Zerubbabel in Jeruzalem ingrijpend verbouwen. Overigens was deze koning een groot bouwer: veel werken heeft hij in het land laten optrekken.

   Bouwvakkers   

Voordat de koning kan beginnen met de bouw, moet hij goed overleggen met het Sandhedrin. Immers: hoe de tempel er uit moet komen te zien - dat moet kloppen met de voorschriften van de wet. De offers in de tempel moeten geen last hebben van de bouwwerkzaamheden. Dus moeten de steenblokken van te voren 'op maat' worden gemaakt. En: niet iedereen mag zomaar het heiligdom betreden. Daarom worden honderden priesters opgeleid tot 'bouwvakkers'. Dat wordt dus allemaal duidelijk afgesproken; de mensen zijn gerustgesteld, Herodes zal voor het geld zorgen. De bouw kan beginnen!

   Tempelbouw   

Herodes begint in 19 voor Chr. met de aanleg van een enorm tempelplein. Het plein wordt omsloten door een massieve muur. Op het plein verrijst een blinkend wit tempelgebouw, afgewerkt met zuiver goud. Daarna worden de omringende voorhoven aangelegd: de voorhof der priesters, de voorhof der mannen, de voorhof der vrouwen en de voorhof der heidenen. Het tempelterrein wordt omgeven door een overdekte zuilengang. Het tempelgebouw wordt bijna 50 meter hoog. Wat een bedrijvigheid in de stad! En wat een tijdrovend karwei. Herodes wil dat het bouwwerk nog mooier dan mooi gaat worden. Steeds gaat de verfraaiing door. Als Jezus (in het jaar 28) op het tempelplein komt, zeggen de Joden dat er al 46 jaar aan gebouwd is! Het werk zal pas gereed komen in het jaar 64. Vergeleken met de tempel van Salomo is deze ingrijpend verbouwde tempel de grootste en de allermooiste. Het tempelplein is enorm groot: een oppervlak van ongeveer 144.000 vierkante meter.

   De Heere Jezus in de tempel   

Het is in deze door Herodes verbouwde tempel, dat de Heere Jezus door Maria en Jozef wordt voorgesteld aan de priesters. Zij laten zoals voorgeschreven is een paar tortelduiven of twee jonge duiven offeren op het brandofferaltaar in de voorhof der priesters.


► De binnen-voorhoven van de tempel: rechts de voorhof van het Gebed (of: voorhof der vrouwen); links de voorhof der mannen en der priesters. Voor een uitgebreidere beschrijving, zie de volgende pagina.

Als Jezus twaalf jaar oud is, gaat Hij voor de eerste keer met Jozef en Maria mee naar de tempel in Jeruzalem om het Pascha te vieren. Op deze leeftijd wordt een Joodse jongen Bar Mitswa (= "zoon van de wet") genoemd. Na het feest keren Jozef en Maria terug naar Nazareth. Zij denken dat Jezus tussen de andere mensen loopt. Maar als zij Hem niet kunnen vinden, gaan ze terug naar Jeruzalem. Na drie dagen vinden ze Jezus in de tempel tussen Wetgeleerden en Schriftgeleerden, die verbaasd staan van Zijn grote wijsheid. Als Maria haar Zoon bestraft, zegt Jezus: “Wat is het, dat gij Mij gezocht hebt? Wist gij niet, dat Ik moet zijn in de dingen Mijns Vaders?

   Feesten   

Jaren later drijft de Heere Jezus met een gesel van touwtjes alle handelaren met hun schapen en ossen de tempel uit en de tafels van de geldwisselaars omkeert, terwijl Hij zegt: “Neem deze dingen van hier weg; maakt niet het huis Mijns Vaders tot een huis van koophandel.”

Vele malen is de Heere Jezus tijdens Zijn leven in de buitengewoon mooie tempel van Herodes geweest. Immers, iedere Israëlitische man moest volgens de wet van Mozes drie keer per jaar naar de tempel om er de 'verplichte' feesten te vieren: het Pascha, het ‘Feest der weken’ (Pinksterfeest) en het Loofhuttenfeest. Vaak heeft de Heere Jezus er ook gepreekt voor de luisterende scharen.

   De toekomst voorzegd   

Wat genieten de discipelen van het uitzicht vanaf de Olijfberg. Vóór hen ligt de stad van koning David te schitteren in het zonlicht. De sterke stadsmuren, de stadspoorten, de paleizen, de vele huizen en hoog daarbovenuit het indrukwekkende tempelgebouw. Maar de Heere Jezus weent! Straks zullen de mensen van Jeruzalem het roepen: “Kruis, kruis Hem!”. Om er de verschrikkelijke woorden aan toe te voegen: “Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen.” De Joden verwerpen met deze woorden de vrede. Nog erger, de Joden verwerpen hiermee de Vredevorst. Begrijp je de tranen van de Heere Jezus? Hij had voorzegd: “Wat deze dingen aangaat, die gij aanschouwt, er zullen dagen komen in welke niet een steen op den anderen steen zal gelaten worden, die niet zal worden afgebroken.” De Joden kunnen zich dit niet voorstellen. De heilige tempel van God, zal die in een puinhoop veranderen? Maar toch zullen de woorden van Jezus bewaarheid worden. En dat zal nog maar veertig jaar duren...

   In de Bijbel   

Na het Pinksterfeest gaan Petrus en Johannes samen op naar de tempel, lezen we in Handelingen 3. Zó staat het er: ze “gingen óp”. Jammer dat nieuwe vertalingen soms dit woordje “op” weglaten. Immers: het heiligdom ligt op een hoogte én om de binnen-voorhof te bereiken moeten ze ook nog een enorme trap beklimmen. Een flinke inspanning, bij zo’n temperatuur! Lukas zegt immers dat dit gebeurt op het negende uur, halverwege de middag. Dat is de tijd voor het avondoffer. Maar het wérkelijke Offer door Christus ís al gebracht. Eigenlijk is die tempel niet eens meer nodig! Daarom staat er alleen dat het de “ure van het gebed” is. Daarvoor is een speciale ruimte, de Voorhof van het Gebed.

Als de apostelen de tempel willen binnengaan zien ze bij de Schone Poort een kreupele man, een bedelaar zitten. Dat is trouwens een teken dat de Joden zich niet zo goed meer aan de wet van Mozes houden. Want er mogen in Israël geen bedelaars zijn (Deut. 15). Petrus zegt tegen de man: “Zilver of goud heb ik niet”. Valt dat even tegen! Maar hij heeft een veel betere boodschap. Hij mag vertellen dat hij in de Naam van Jezus Christus de Nazarener weer zal kunnen wandelen. Petrus pakt de kreupele bij de hand en samen lopen ze de tempel binnen. Die man looft God, Die hem gezond heeft gemaakt. Maar de Joden zetten de apostelen gevangen. Wel krijgt Petrus de gelegenheid een mooie preek te houden over de opstanding van Christus. Dat maakt zoveel indruk, dat er wel vijfduizend mensen in God gaan geloven.

   De tempel verwoest   

De bouw van de tempel gaat nog tientallen jaren door. Rond het jaar 64 is het werk ongeveer gereed. Maar binnen enkele jaren komt het tot een gewapende opstand van de Joden tegen de Romeinen. Het gevolg is dat de stad wordt ingenomen en de tempel verwoest! Dat gebeurt in het jaar 70. De tempel wordt leeggeroofd en in brand gestoken. Het enige dat overblijft is een stuk westelijke buitenmuur, de Klaagmuur.

   Wist je dat...   

met de opbrengst van de kostbare tempelschatten de Romeinen het beroemde Colosseum in Rome hebben gebouwd?